Vers gevangen vis van het wad is verkrijgbaar in de viswinkels en -kramen op het eiland
Op Terschelling is de gerookte makreel een populaire vissoort die veel gegeten wordt. Zeker in de maanden augustus en september, wanneer ze door beroeps-, sport- en recreatievissers gevangen worden. Meestal wordt dit soort vis direct na de vangst gerookt. Dit is dan ook de reen dat er in die periode vaak een rookton langs de fietspaden op de landjes staat. En als je het niet ziet, dan ruik je het al van ver.
Zeebaars is familie van de zoetwaterbaars, waar hij ook wel een beetje op lijkt. De vis smaakt alleen wat pittiger dan haar zoetwaterfamilielid en heeft aanmerkelijk minder graat. Zelden tref je hem aan op de menukaarten van Nederlandse restaurants, alhoewel de populariteit steeds meer aan het toenemen is. Rond het eiland wordt regelmatig zeebaars gevangen. Daarom staat hij wel eens op de menukaart bij de restaurants. Het visvlees is mager, wit, stevig en heerlijk sappig.
Jaarlijks wordt er een zeebaarscompetitie gehouden door de lokale visvereniging. Dan wordt er gestreden om de zeebaarstrofee. Op vele plaatsen over het eiland zie je dan in de zomer vissersmannen staan die vissen vanaf het Noordzeestrand of de Waddendijk bij de havenmond.
Ben je van plan om zelf te gaan vissen? Op sommige plaatsen kun je aas (zagers) kopen. Dit wordt aangegeven met bordjes langs de weg en het fietspad. Hengels en toebehoren zijn te koop bij Jonker in West-Terschelling en ook te huur bij 'T winkeltje in Midsland Noord.
Sliptong
Sliptong is een platvis die voorkomt in de Waddenzee rond Terschelling. De Sliptong staat bekend om zijn zachte, milde smaak en delicate textuur. De platvis is makkelijk te bereiden en wordt in een aantal restaurants op het eiland geserveerd, vaak gebakken of gegrild, en gaat goed samen met eenvoudige, verse ingrediënten die de natuurlijke smaak van de vis benadrukken. Het is een geliefde keuze voor liefhebbers van visgerechten en vormt een mooi onderdeel van de culinair Terschelling.
De mossel (Mytillus Edulis) is een in zee levend tweekleppig weekdier. De soort wordt ook wel de gewone of eetbare mossel genoemd. In Nederland en Nedersaksen worden de meeste mosselen op speciaal aangelegde kweekpercelen opgevist. In het voor- en najaar wordt van natuurlijke mosselbanken mosselzaad gevist. Dit zijn jonge mosseltjes. Dit zaad wordt uitgezet op percelen in de Waddenzee. Zodra de mosselen een grootte hebben van 4 à 5 centimeter, worden ze opgevist en uitgezet op andere percelen die dieper liggen.
Als de gekweekte mosselen groot genoeg zijn voor consumptie, worden ze opgevist en in de schonere Oosterschelde uitgezet. Hier komt de mossel goed tot rust en kan hij zich ontdoen van zand en slib. Na deze ‘spoelbeurt’ worden ze als Zeeuwse mosselen op de markt gebracht. Zo komt per jaar tussen de 80 en 100 miljoen kilo mosselen op de markt
De eetbare mossel wordt gekweekt op mosselbanken in de Oosterschelde, de Waddenzee en de Grevelingen. Deze percelen worden door kwekers gehuurd van de Nederlandse staat. Tot ongeveer 1950 kwam de hele Nederlandse mosselproductie uit Zeeland. Na de besmetting met een parasiet in dit gebied, is een groot deel van de mosselteelt verplaats naar de westelijke Waddenzee. In restaurant Caracol worden mosselen geserveerd van de wilde mosselbanken bij Terschelling.
De Japanse oester (Crassostrea Gigas) is een eetbaar weekdier uit de klasse tweekleppigen (Bivalvia). Hij is in staat om zich zowel op een harde - en zachte ondergrond te vestigen. Hij helpt zichzelf daarmee door het 'zaad' van de mossel, de kokkel en de platte oester uit het water filtert en consumeert. Naast de Zeeuwse wateren, wordt hij ook steeds meer in de Waddenzee aangetroffen. Pas op wanneer je het Wad opgaat. De oesters zijn vlijmscherp en je kan er serieuze verwondingen aan oplopen.
De Wadden zijn ook het vanggebied voor kokkelvissers. Vrijwel de gehele vangst wordt geëxporteerd naar Engeland, Spanje en Portugal. Zelden zie je kokkels in Nederland aangeboden. Toch zijn er heerlijke dingen mee te doen en te maken. Geniet van je eigen geraapte kokkels en maak er bijvoorbeeld pasta vongole van.
Alikruiken, op Terschelling ‘kreukels’ genoemd, grazen de wadbodem af op zoek naar plantaardig voedsel. De kleine slakjes in hun spiraalgewonden schelpen zijn tijdens laagwater bij honderden te vinden op de stenen van de dijkvoet en de havendammen. In een aantal eilander restaurants staan alikruiken als voorgerecht op de menukaart. Het vergt wat moeite om de schelpdiertjes met een speld uit hun huisje te krijgen.
Zeekraal lijkt op een cactus(vet)plantje. Je vindt het op de plek waar het zoute water de kust met vloed kan bereiken. Oftewel, op het wad. Bijvoorbeeld op het Groene Strand. Het is een echte pionier en daarom heet het ook wel het pioniersplantje. De gezondste planten zijn degenen die bij vloed overspoeld worden. Het zilte zeekraal kan rauw of gekookt gegeten worden. Gebruik wel alleen de bovenste stukjes want het onderste is houtig hard. Door het hoge jodiumgehalte is zeekraal een zeer gezonde groente. Zeekraal kan geserveerd worden bij, hoe kon het ook anders, visgerechten.
Zeeraket
Eén van de planten die je bij een wandeling op het strand kunt tegenkomen is de zeeraket, een bleekgroene vlezige plant met lichtlila bloemetjes die ruikt naar honing. Een volgroeide plant heeft het uiterlijk van een klein struikje. Je kunt de plant onder andere vinden op de jonge duintjes die ontstaan op het strand en langs de duinvoet.
De zeeraket groeit op plaatsen waar organisch materiaal onder het zand bedolven ligt, zoals aangespoelde stukken zeewier, dode krabbetjes, wrakhout of restanten van biestarwegras of helm. De duintjes waar de zeeraket groeit zijn hoog genoeg om zoet regenwater op te vangen. Dit is net genoeg om plantengroei mogelijk te maken. De vlezige bladeren van de zeeraket kunnen het zoete water lang vasthouden. De zeeraket is ook goed bestand tegen het zoute water dat bij vloed en wind uit zee over de jonge duintjes heen spat. Het mooie van de zeeraket is de lange bloeitijd: je vindt bloeiende planten vanaf de voorzomer tot in de herfst en deze worden vanwege de honing door vele insecten bezocht.
Zeeraket behoort tot de familie van de kruisbloemen (Brassicaceae), net als mosterd, mierik, radijs en rucola. Zeeraket is eetbaar en pittig van smaak. Het plantje bevat ook veel vitamine C. De echt jonge blaadjes zijn minder bitter van smaak en worden soms in salades gebruikt. Vroeger werden de wortels van de zeeraket verpulverd en met meel vermengd om brood te bakken.
Zeeaster
Zeeaster is te vinden langs de kust van Terschelling en heeft een kenmerkende, blauw/paarse bloemen en groende bladeren. De jonge blaadjes van de zeeaster zijn eetbaar. Het blad heeft een heerlijk zilte smaak en zit bordevol mineralen en vitaminen. Het doet iets denken aan spinazie. Lekker in de sla, gewokt of kort gestoofd. Het blad van de zeeaster wordt in de winkels ook wel verkocht als lamsoor. Het lijkt erg op elkaar en wordt vaak met elkaar verward maar toch is echte lamsoor niet goed te eten. Dit blad is stevig en ietwat taai. Echte lamsoor is wel erg lekker voor de wilde bijen, wat vervolgens weer resulteert in heerlijke lamsoor honing.
Zeewier
In de Waddenzee rondom Terschelling groeit zeewier, een veelzijdig ingrediënt dat rijk is aan mineralen en vitamines. Verschillende restaurants op het eiland verwerken dit zeewier in hun gerechten, wat de maaltijden niet alleen voedzaam maakt, maar ook een unieke, zilte smaak geeft. Naast mensen eten ook verschillende zeedieren zeewier. Verder spelen de algen een belangrijke rol in mariene ecosystemen. Het helpt bijvoorbeeld mee met het verbeteren van waterkwaliteit door voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor uit het water te absorberen.
Ijskruid
Ijskruid is een zoutminnende plant die op Terschelling groeit, vooral in de getijdenzone. De plant heeft vlezige, groene bladeren en een milde, licht zoute smaak. Het wordt vaak gebruikt in salades en visgerechten, en voegt een frisse, zilte smaak toe.
Lepelblad
Lepelblad groeit langs kwelders en in de kuststreken van Terschelling. De plant heeft lepelvormige bladeren en een milde, zoute smaak. Het is een veelzijdig ingrediënt dat gebruikt kan worden a in salades en soepen om een subtiele zilte smaak toe te voegen.
Zeebanaan
Zeebanaan groeit op het strand en langs de duinranden van Terschelling. Met zijn lange, smalle bladeren met een kruidige zilte smaak, is het een unieke toevoeging aan salades en als garnering bij vis- en schaaldieren. Het voegt een interessante textuur en smaak toe aan gerechten.
Zeevenkel
Zeevenkel is een plant die op Terschelling tussen de stenen langs de kust te vinden is. De plant heeft fijne smaak dat proeft een beetje als asperges. Zeevenkel wordt vaak gebruikt in vis en vleesgerechten, waar het een verfijnde, zilte smaak aan toevoegt.
Zeekool
Met zijn stevige bladeren en rijke smaak, is het een veelzijdige groente die zowel rauw als gekookt kan worden gegeten. Het blad van de Zeekool smaakt wat bitter. Samen dragen deze zilte groenten bij aan een interessante variëteit aan smaken in de keuken.
Let op: Wildpluk is niet toegestaan vanwege de beschermde status van de planten. Wel kun je bij verschillende ondernemers op Terschelling de zilte groenten proeven.
Wil je persoonlijke tips voor je vakantie? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief